Menu

Actualiteiten uit het Sociaal Domein

zaterdag 26 maart 2022

De Commissie BBV over de controle van de identiteit

Op grond van de Participatiewet zijn gemeenten verplicht om de identiteit van de inwoner die een uitkering aanvraagt te controleren aan de hand van een officieel en geldig identiteitsbewijs. Onlangs is hierover een vraag gesteld aan de commissie BBV, omdat de AVG beperkingen oplegt aan het opvragen en in het dossier vastleggen van een kopie van het ID-bewijs. De commissie BBV heeft de volgende uitspraak gedaan:

“Tekortkomingen bij de uitvoering van de identificatieplicht bij de bijstandsverlening zijn aan te merken als een niet financiële onrechtmatigheid. Dat betekent het niet naleven van (financiële wetgeving) zonder (directe) financiële gevolgen. Indien blijkt dat de gemeente überhaupt geen activiteiten heeft ontplooid om de identiteit van de bijstandsaanvrager vast te stellen (dus noch via het identiteitsbewijs, noch via DigiD/BRP/Suwinet), zal er bij de jaarrekening 2021 sprake zijn van een financiële onrechtmatigheid”.

Deze uitspraak heeft ook impact op de uitvoering (en controle) van de Wmo en de Jeugdwet. Ook in de Wmo en de jeugdwet is bepaald dat de gemeente de identiteit van de inwoner moet vaststellen. In de Wmo is geregeld dat identificeren aan de hand van een geldig legitimatiebewijs moet plaatsvinden en in de jeugdwet kan identificatie via een BSN controle plaatsvinden. Indien uit het systeem/klantdossier dat de identificatie is vastgesteld dan volstaat deze vaststelling voor de financiële rechtmatigheid zonder een kopie van een legitimatiebewijs te registreren.

Zie voor meer informatie bijgaand artikel van de Commissie BBV over de identificatieplicht.

Wijziging in het ‘woonplaatsbeginsel’ in de Jeugdzorg per 1-1-2022.

Het woonplaatsbeginsel in de Jeugdwet regelt welke gemeente financieel verantwoordelijk is voor de jeugdhulp. Omdat het in de huidige regelgeving vaak moeilijk is om te bepalen welke gemeente verantwoordelijk is, gaat het woonplaatsbeginsel wettelijk veranderen. Per 1 januari 2022 wordt het nieuwe woonplaatsbeginsel Jeugdwet van kracht.

Het nieuwe woonplaatsbeginsel kent als woonplaats van een jeugdige de gemeente waar de jeugdige stond ingeschreven direct voorafgaand aan de zorg met verblijf. Voor ambulante zorg is dat dus de gemeente waar de jeugdige staat ingeschreven. Dit moet leiden tot meer duidelijkheid voor gemeenten en inwoners en lagere uitvoeringslasten. Daarnaast sluit het nieuwe woonplaatsbeginsel beter aan bij de uitgangspunten van de Jeugdwet. De oorspronkelijke gemeente blijft verantwoordelijk voor een jeugdige waardoor die gemeente gestimuleerd wordt om te investeren in het voorkomen en bewaken van (hoge) kosten.

Zie voor meer informatie bijgaand artikel van de VNG over het woonplaatsbeginsel.

Dit heeft gevolgen voor de kosten van individuele gemeenten. Voor gemeenten waarin veel zorg met verblijf plaatsvindt, kan dit leiden tot kostendaling terwijl de kosten voor andere gemeenten zullen stijgen. Ook de verdeelsystematiek voor het budget dat van het rijk naar de gemeenten gaat, wordt daarom gewijzigd. De bestaande systematiek die is gebaseerd op ‘historisch zorggebruik’ wordt per 1-1-2022 vervangen door een objectief verdeelmodel. Ter (tijdelijke) compensatie van de gevolgen van deze wijziging is een regeling in het leven geroepen. Gemeenten kunnen tussen 1 juni en 1 oktober 2022 een aanvraag doen om gecompenseerd te worden.

Zie voor meer informatie bijgaand artikel van de VNG over de compensatieregeling.

Partnerbijdrage

adlasz
Deel dit via:
Naar overzicht
Sluiten
X Zoek