De gemeente en het geven van gelegenheid tot sportbeoefening: alles wordt anders…
vrijdag 2 maart 2018Als ergens de grote paradox van de btw zichtbaar wordt, is het wel in het dossier ‘sport’. - Marco Hoogesteger, docent bij Segment
Al in 2013 bleek de huidige vrijstelling (voor het gelegenheid geven tot sportbeoefening specifiek voor leden) in de Nederlandse btw-wetgeving niet juist. Een uitbreiding van de vrijstelling op het geven van gelegenheid tot álle sportbeoefening zonder winstoogmerk, stuitte op zo grote bezwaren dat de daadwerkelijke wetswijziging op zich heeft laten wachten. Deze staat nu (eindelijk) op stapel voor implementatie per 1 januari 2019.
De paradox van de vrijstelling, die feitelijk een zwaardere belasting voor de gemeente en/of de sportvereniging betekent, zit uiteraard in het feit dat de terug te vragen voorbelasting op investeringen en kosten de af te dragen btw (ver) overtreft. Enerzijds vanwege het feit dat de gemeente veelal een relatief lagere vergoeding in rekening brengt en anderzijds nóg meer omdat op het geven van gelegenheid tot sportbeoefening het verlaagde tarief van 6% van toepassing is.
De aangekondigde wetswijziging per 1 januari 2019 zal dan ook grote financiële gevolgen hebben voor veel gemeenten en sportverenigingen. Door het ministerie van financiën is berekend dat de extra btw-inkomsten (en dus extra lasten) ca. 241 miljoen zullen bedragen, verdeeld tussen de gemeenten (153 miljoen euro) en de sportverenigingen (88 miljoen euro). Besloten is om de gemeenten en sportverenigingen voor deze bedragen te compenseren; de gemeenten via Financiën en de sportverenigingen via VWS.
De grote vraag is of de compensatie daadwerkelijk de extra lasten voor de gemeenten (en sportverenigingen) zal dekken, en hoe die verdeling precies zal gaan plaatsvinden. Het zal immers niet eenvoudig zijn om op individuele basis te compenseren. Nog los van de vraag hoe een individuele gemeente de schade kan berekenen is het ook de vraag of een op maat gesneden compensatie wenselijk is. Een publiek geheim is dat de ene gemeente voorzichtiger heeft gehandeld dan de andere en een individuele compensatie zou dan ook zomaar een beloning kunnen zijn voor een min of meer agressief gevolgde fiscale structuur. En hoe dient bijvoorbeeld omgegaan te worden met last-minute investeringen voorafgaand aan de verwachte wetswijziging?
Het overleg op dit dossier is volop gaande, maar onze stellige verwachting is dat een maatwerk oplossing per gemeente onrealistisch is. Een algemene verhoging van de gemeentelijke bijdrage (Gemeentefonds) lijkt meer voor de hand te liggen, wat betekent det er per gemeente grote verschillen zullen ontstaan. Bovendien, niets is zo veranderlijk als de praktijk. De berekening van de extra opbrengsten voor financiën vormt een wankele basis. Immers, ervaringen uit het verleden leren dat de gevolgen van wetswijzigingen lang niet altijd de verwachte gevolgen hebben. De praktijk is vaak inventief…
Van belang voor de gemeente is nu om nauwkeurig in kaart te brengen wat de wetswijziging in haar concrete geval betekent en om hierop vooral tijdig te anticiperen. Wellicht kan de paradox van de btw dan weer een mooi voordeel opleveren….
Iets wat we zeker zullen behandelen tijdens onze volgende cursussen