Menu

De klimaatzaak: een draak van een uitspraak of een bewoonbare planeet in de maak?

woensdag 16 januari 2019

De Nederlandse Staat is op 9 oktober 2018 veroordeeld om de broeikasemissies van Nederland uiterlijk in 2020 met minimaal 25% terug te dringen ten opzichte van 1990. Daarmee bekrachtigt het Hof de uitspraak van de rechtbank van 24 juni 2015. Stichting Urgenda, een stichting die zich inzet voor een duurzamere samenleving, heeft beide keren van de Staat gewonnen. - EIFFEL

Baanbrekende uitspraak

Het arrest van het Hof is op vele fronten een baanbrekende en ingrijpende uitspraak. Kan de rechter op deze manier op de stoel van het kabinet plaatsnemen? Waarom 25% terugdringen en niet 20% of 30%? Moet Nederland de broeikasgassen überhaupt terugdringen? Kan de Nederlandse overheid daar wel op worden afgerekend?

Al deze vragen zijn zowel in juridisch, economisch als politiek opzicht relevant. Belangrijker nog: het wel of niet op korte termijn succesvol reduceren van boeikasgassen kan het verschil maken tussen een bewoonbare óf onbewoonbare planeet.

De toekomst is onzeker

Dat kan. Het wetenschappelijke bewijs berust voornamelijk op aannames en inschattingen. Zo is het niet zeker of een temperatuurstijging van 2,0 graden acceptabel is of dat deze grens op 1,5 graden moet liggen. Nog onduidelijker is welke maatregelen precies nodig zijn om de temperatuurstijging binnen de perken te houden. Laat staan welke invloed Nederland hierop kan uitoefenen.

Anticiperen

Toch oordeelt de rechter dat de overheid moet ingrijpen. Van de overheid mag je namelijk verwachten dat deze anticipeert op waarschijnlijke ontwikkelingen in de toekomst. Mensenrechtenverdragen vormen daarvoor de juridische grondslag.

Uit de wetenschappelijke consensus blijkt dat klimaatverandering één van die waarschijnlijke ontwikkelingen is. Diezelfde wetenschappelijke consensus schrijft onder meer voor dat de uitstoot van broeikasgassen door ontwikkelde landen per 2020 met 25% tot 40% moet zijn gereduceerd.

Klimaatdoelstellingen Nederland

In 2007 heeft het toenmalige kabinet een broeikasgasreductie voorgenomen van 30% in 2020. Later heeft de Europese Unie in internationaal verband namens de gehele Unie onderhandeld over een reductiepercentage voor 2020. De EU heeft daarbij een reductiedoelstelling van 30% aangeboden. Hieraan verbond de EU wel de voorwaarde dat andere ontwikkelde landen hun doelstelling ook zouden verhogen naar 30%.

Die voorwaarde is niet geaccepteerd, waarna de EU zich in internationaal verband een reductiedoelstelling van 20% heeft opgelegd. De Nederlandse Staat heeft de doelstelling van 30% dáárna ingetrokken. Dit is aangepast naar een reductiedoelstelling van tussen de 16 en 21%.

Stichting Urgenda vindt die gang van zaken niet acceptabel. Stichting Urgenda vindt dat het klimaatbeleid te weinig ambitieus is om klimaatverandering voldoende tegen te gaan. Dat blijkt namelijk uit de wetenschappelijke consensus. Vandaar dat Stichting Urgenda een reductie van minimaal 25% vordert.

Het hof en de rechtbank bepalen: 25%

Zowel de rechtbank als het Hof zijn van oordeel dat de klimaatdoelstelling eigenlijk 25% moet zijn. Daarmee is de kous echter nog niet af. Het is juridisch gezien namelijk de vraag of de rechter wel de bevoegdheid heeft de Staat hierop aan te spreken.

Hierover verwijst met name het gerechtshof naar Europese mensenrechtenverdragen. Daaruit blijkt onder meer dat de overheid een plicht heeft zich in te spannen om haar burgers te beschermen. Als de overheid zich daarvoor onvoldoende inspant, handelt de overheid onrechtmatig. Als dat het geval is, aldus de rechtbank en het hof, mag de rechter de overheid hierop aanspreken.

De rechter heeft volgens de rechtbank en het Hof níet de bevoegdheid om te bepalen hoe de overheid zich inspant. De wijze waarop de overheid de broeikasgassen wil laten reduceren is aan de beleidsvrijheid van de overheid.

Op grond daarvan oordeelt de rechter dat de Nederlandse Staat de broeikasgassen weliswaar met minimaal 25% moet reduceren, maar hoe zij dat doet is aan de overheid zelf. Daar trekt de rechter de lijn tussen de bevoegdheden van de rechterlijke macht en de bevoegdheden van de wetgevende en de uitvoerende macht.

Het vervolg

Stichting Urgenda wordt dus in het gelijk gesteld. De uitspraak van de rechter is direct afdwingbaar, ongeacht de vraag of partijen cassatie instellen en doorprocederen.

Toch zijn er geen ‘harde’ gevolgen als de uitspraak niet wordt nagekomen. De Staat is bijvoorbeeld geen dwangsommen verschuldigd als de doelstellingen niet worden gehaald. De politieke en de maatschappelijke druk om de broeikasgassen te reduceren neemt echter wel toe. Deze juridische procedure zal dan ook zeker niet betekenisloos zijn.

Komt het dan helemaal goed?

Helaas is één van de grootste mondiale uitdagingen hiermee nog bij lange na niet opgelost. De reductie van 25% is namelijk het absolute minimum dat volgens de wetenschappelijke consensus noodzakelijk is om klimaatverandering voldoende tegen te gaan. Sterker nog, steeds meer wetenschappelijk onderzoek lijkt uit te wijzen dat nóg ambitieuzere doelstellingen nodig zijn. Momenteel ontbreekt het echter aan de politieke wil om die doelstellingen te stellen, of aan juridische middelen om die doelstellingen af te dwingen.

Broeikasgassen en organisaties

Bij EIFFEL nemen we de noodzaak om broeikasgassen te reduceren ter harte. Zo bestaat ons wagenpark volgens het huidige beleid binnen enkele jaren 100% uit elektrische auto’s. Daarmee stoot ons toekomstig wagenpark tot 55% minder broeikasgassen uit. Naarmate de energieproductie ook steeds duurzamer wordt, neemt dit percentage in de toekomst nog verder toe.

Klimaatverandering is een probleem dat we zijn allen moeten oplossen. Hoe draagt jouw organisatie bij aan een leefbare planeet voor toekomstige generaties?


Geschreven door: Max Janssen

Deel dit via:
Naar overzicht
Sluiten
X Zoek