Kredietwaardigheid en financieringskracht Nederlandse gemeenten – een groot goed
dinsdag 9 mei 2017
In onze bijdrage aan de nieuwsbrief Maart 2017 stelden we al vast dat de financierbaarheid van Nederlandse gemeenten, dankzij de goede kredietwaardigheid van gemeenten, uitstekend is.
In Nederlandse gevestigde geldgevers beoordelen Nederlandse gemeenten als ‘goudgerande’ tegenpartijen met een ‘impliciete’ rating die vergelijkbaar is met een internationale AAA rating. Geen enkele Nederlandse gemeente beschikt over een ‘expliciete’ eigen rating afgegeven door een rating agency. Desondanks gelden gemeenten, na het Rijk, als de meest kredietwaardige tegenpartijen in Nederland. Dat maakt dat de tarieven voor leningen aan gemeenten zeer gunstig zijn en door geldgevers geen extra zekerheden worden gevraagd of aanvullende voorwaarden worden gesteld. - Zanders
De kredietwaardigheid van Nederlandse gemeenten is feitelijk gebaseerd op het wettelijke vangnet zoals vastgelegd in Artikel 12 van de Financiële-verhoudingswet. Deze wet regelt de financiële betrekkingen tussen het Rijk, provincies en gemeenten. Het effect van Artikel 12 is dat gemeenten in Nederland feitelijk niet failliet kunnen gaan.
Dat werkt kort samengevat als volgt. Iedere gemeente is in de eerste plaats zelf verantwoordelijk voor haar financiële positie. Als een gemeente niet meer uit de financiële problemen kan komen, biedt Artikel 12 in laatste instantie een vangnet. Altijd zal er een uiterste inspanning van de gemeente zelf worden verlangd om uit de financiële problemen te komen. Het Rijk blijft een gemeente in financiële problemen ondersteunen met advies en geld om de financiële huishouding op orde te krijgen en aan alle betalingsverplichtingen te kunnen blijven voldoen. Een eventuele uitkering conform Artikel 12 aan een gemeente in financiële nood wordt voorzien uit het gemeentefonds. Het zijn dus uiteindelijk de andere gemeenten die er voor opdraaien en niet het Rijk of de staatskas.
Het wettelijke vangnet in de specifieke Nederlandse context heeft tot nu toe goed gewerkt. Dat maakt dat in Nederland gevestigde geldgevers die geld lenen aan gemeenten (of leningen verstrekken aan andere partijen onder garantstelling door gemeenten) er zeker van zijn dat gemeenten hun financiële verplichtingen na komen. Buitenlandse banken en geldgevers vinden het, vanwege hun ervaringen met gemeenten in hun eigen nationale context, lastig om te gaan met de specifieke situatie van Nederlandse gemeenten. Er zijn op dit moment dan ook geen banken of andere geldgevers zonder een vestiging in Nederland, die leningen verstrekken aan Nederlandse gemeenten.
De afgelopen vijftien jaar varieerde het aantal gemeenten met een Artikel 12 status tussen de twee tot vijf per jaar. De jaarlijkse uitkering aan gemeente met een Artikel 12 status bedroeg in dezelfde periode gemiddeld € 23 miljoen per jaar (variërend tussen € 17 en € 31 miljoen per jaar). De officiële ramingen tot en met 2020 gaan uit van 2 gemeenten met een Artikel 12 status per jaar en verwachten een gemiddelde uitkering per gemeente tussen € 8 en € 10 miljoen per jaar. Als de cijfers van afgelopen jaren (zoals weergegeven in onderstaande grafiek) gecombineerd worden met de hiervoor beschreven officiële ramingen lijkt de conclusie dat het aantal gemeenten met een Artikel 12 status afneemt en dat de uitkeringen per gemeente toenemen. Het aantal gemeenten met Artikel 12 status is laag te noemen (minder dan 1% van de gemeenten).
In de (internationale) economische literatuur wordt doorgaans met kracht gewaarschuwd voor wettelijke garanties door nationale overheden die ertoe leiden dat gemeenten in financiële nood altijd worden gered. Zoals met Artikel 12 van de Nederlandse Financiële-verhoudingswet.
Tegen alle theoretische verwachtingen in leidt dit in de Nederlandse context en praktijk tot nu toe niet tot een gebrekkige begrotingsdiscipline bij Nederlandse gemeenten en hoeven maar weinig gemeenten daadwerkelijk financieel te worden ondersteund. Het gereguleerde toezicht door het Rijk en de provincies, gecombineerd met het sterk beperken van de autonomie van gemeenten die toch financieel te hulp moeten worden geschoten, slaagt er kennelijk goed in om reddingsacties zeldzaam te houden. De recente nieuwe verplichting in de BBV voor het opnemen van financiële kengetallen tot en met drie jaar vooruit inclusief toelichting zullen dit naar verwachting versterken.
Daarbij komt dat collegepartijen in de gemeenteraden in Nederland een goede kans maken om na de volgende gemeenteraadsverkiezingen opnieuw aan de macht te komen. Daarom hebben lokale politici een voldoende lange tijdshorizon om hun handelingsvrijheid niet beperkt te willen zien door preventief toezicht door de provincie of Artikel 12. Het succes van het Artikel 12 hangt dus nauw samen met het Nederlandse politieke bestel, de nationale context en de historische traditie. Dit is niet zo maar te exporteren naar andere landen. Dat maakt het extra belangrijk dat Nederlandse gemeenten dit zich terdege realiseren en zich inspannen om dit bewaken.
De betekenis en het belang van de huidige kredietwaardigheid en financieringskracht van Nederlandse gemeenten strekt veel verder dan gemeenten zelf. Mede vanwege de mogelijkheid van gemeenten om garanties, achtervang en financiering te verstrekken vanuit de publieke taak is dit een groot goed dat het meer dan waard is om behouden te worden.
Zie ook: artikel ‘Marktconformiteit gemeentelijke steun aan publieke taak’ in nieuwsbrief Maart 2017.