Participatiewet: met het juiste inzicht zeker succesvol!
donderdag 25 februari 2021In 2015 is de Participatiewet ingevoerd. Iedereen die kan werken maar het op de arbeidsmarkt zonder ondersteuning niet redt, valt onder de wet. De wet moet ervoor zorgen dat meer mensen werk vinden, ook mensen met een arbeidsbeperking. Vanaf de introductie is er veel kritiek geweest op de wet. Eind 2019 zette het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) de discussie over de wet op scherp met zijn evaluatierapport. Volgens het SCP is de wet te complex en niet effectief. Die conclusie leidde in de media tot de constatering dat ‘de Participatiewet faalt’.
De Participatiewet heeft in de kern als doel om zo veel mogelijk mensen - ook degenen met verminderd arbeidsvermogen - te laten deelnemen aan het reguliere arbeidsproces. Daarnaast is het doel om de uitkeringsafhankelijkheid zo kort en beperkt mogelijk te houden. Is die gedachte dan zo raar? Is het niet uitvoerbaar? Of voeren gemeenten de wet simpelweg niet goed uit? Of ontbreekt het wellicht aan het juiste inzicht in de sturingsvariabelen? Dat laatste lijkt ons zeer zeker het geval. Niet dat met het juiste inzicht in een keer meer uitstroom gerealiseerd kan worden, maar toch. Het stuurt een stuk beter met het juiste inzicht. De juiste data kunnen daarbij helpen.
Een paar gewetensvragen. Heeft u bijvoorbeeld inzicht in:
- de gemiddelde uitkeringsduur?
- de inkomsten uit arbeid van het uitkeringenbestand?
- de gemiddeld te realiseren loonwaarde?
- de uitstroomsnelheid na toekenning van een uitkering?
- de samenstelling van het uitkeringenbestand in termen van potenties en competenties?
En als die informatie beschikbaar is, is dan duidelijk of we de juiste middelen hebben ingezet? Worden alle re-integratiemiddelen in op de doelgroep die ook op eigen kracht kan uitstromen, of juist op de groepen die extra steun ook echt nodig hebben? Met de komst van de Participatiewet zijn de Wsw en de Wajong (althans voor degenen met arbeidsvermogen) gesloten. Dat betekent dat vanaf dat moment duidelijk werd dat de samenstelling van de doelgroep zou gaan veranderen. Is daar in voldoende mate op ingespeeld?
Als we met die (financiële) sturingsogen naar de Participatiewet kijken, dan zouden we de integrale doelgroep van de Participatiewet (inclusief de Wsw) grofweg als volgt kunnen indelen:
Een paar tips:
- Indien mensen op eigen kracht zouden moeten kunnen uitstromen, stimuleer dit dan als zodanig en zet er verder geen middelen op in.
- Indien mensen ontwikkelbaar zijn naar regulier werk, zet daar de traditionele re-integratie instrumenten op in.
- Indien sprake is van verminderd arbeidsvermogen, zet dan het instrument loonkostensubsidie in eventueel aangevuld met een vergoeding voor begeleiding.
- Degenen die (nog) niet inzetbaar zijn op werk, kunnen maatschappelijk actief gehouden worden. Zorg dat deze doelgroep zo klein mogelijk blijft en bewaak de kansen voor het toeleiden naar werk.
Belangrijk is dat de doelgroep in beeld blijft en dat de maatregelen ook effectief zijn. Regel daartoe de registratiesystemen adequaat in. Feitelijk geldt het ‘in – door – uitstroomprincipe’ zoals onderstaand is uitgebeeld ook bij de Participatiewet.
Nu wordt het steeds stuurbaarder. De Toegang indiceert onafhankelijk en met de nodige arbeidsdeskundigheid en plaatst de uitkeringsgerechtigde ‘op de ladder’. Arbeidsontwikkeling leidt op en werkgeversdienstverlening zorgt voor voldoende plaatsingsmogelijkheden op de arbeidsmarkt. Simpel toch?
Het principe is feitelijk net zo simpel als het lijkt, althans met de juiste data. Dat begint met het vooraf definiëren van doelstellingen, vervolgens het – ook financieel – stuurbaar maken van de maatregelen en het werken met scenario’s. Utopie? Wat ons betreft niet! Adlasz heeft hiertoe een webbased toepassing ontworpen: het SZ Kompas. Hiermee kunnen de beleidsdoelen financieel vertaald worden. Het enige wat u als gemeente hoeft te doen is de uitkeringsadministratie zodanig inrichten dat de feitelijkheid tegen het gekozen scenario afgezet kan worden. wijkt het af? Analyseer de resultaten en stuur bij, hetzij via een budgetaanpassing, hetzij beleidsmatig, hetzij in de uitvoering. Feitelijk wordt de driehoek ‘beleid – uitvoering – financiën’ expliciet inzichtelijk gemaakt. Daarbij wordt niet op individueel niveau gestuurd, maar juist vanuit de eigen geordende data. Vanuit die data kan gemonitord worden of elk van de partijen in de keten de afgesproken prestaties haalt.
Meer weten?
Neem dan contact op met Nazima Abdoelkadir.
E: nazima.abdoelkadir@adlasz.nl
M: +31 6 2305 0976